VDH Water systemen
 

Voldoende watergift mogelijk

De hoeveelheid neerslag die er per tijdseenheid valt ( hoe hard regent het ) wordt de neerslag-intensiteit genoemd. Deze wordt uitgedrukt in mm./uur (l./(m2.uur)). De wenselijke neerslag intensiteit is onder andere afhankelijk van de opnamecapaciteit van de grond. De grond moet de neerslagintensiteit kunnen bijhouden zonder dat er structuur bederf van de grond optreedt. Bovendien zal bij een grote neerslagintensiteit veel water met meststoffen doorspoelen.

De neerslagintensiteit wordt in de glastuinbouw doorgaans gehouden op 20-80 mm/uur. Hieronder twee voorbeelden van verschillende beregeningsinstallaties :

1. Pensproeiers 3 L./min = 180 liter per uur

4 x straal per 6,40 meter

Sproeiers op 150 cm

Neerslagintensiteit =   4 x 180 (l.per uur)

                                   -------------------------

                                   6,40 x 1,50 (m2)       = 75 mm/uur

2. Roterende sproeiers 105 l./uur

2 x straal per 6,40 meter

Sproeiers op 150 cm

Neerslagintensiteit =    2 x 105 (l./uur)

                                    ---------------------

                                    6,40 x 1,50 (m2)      = 22 mm/uur

Wij zien bij toepassing van roterende spoeiers dat ruim 3 keer zo lang beregenend dient te worden voor dezelfde hoeveelheid water. Normaal geproken tijdens het telen is deze langere intensiteit geen probleem

Drukmeting :

Om een optimale verdeling van water te verkrijgen moet de druk op de sproeiergoed afgesteld kunnen worden. Om de druk te meten van een beregeningsinstallatie kan een manometer worden geplaatst aan het einde van een straal.Bij toepassing van een anti drip element moet men rekening houden met drukverliezen over deze elementen.

Om vergissingen te voorkomen en de juiste druk op de sproeier te kunnen meten, is het beter een speciale manometer tussen de sproeier en het anti drip element te plaatsen. Deze manometer meet de druk op de sproeier terwijl de draait en geeft een juist beeld van de sproeiers.

Gelijkmatige verdeling :

Een gelijkmatige waterverdeling is bij een gewasberegening belangrijk om te zorgen dat iedere plant dezelfde hoeveelheid water tot zijn beschikking heeft. Verschillen in de waterverdeling wordt bepaald door :

  • drukverschil in het kraanvak
  • verdeling door sproeiers in combinatie met overlapping andere sproeiers
  • fabrikageverschillen onderling
  • de mate van vervuiling

Drukverdeling in het kraanvak

Het door VDH gehanteerde maximale drukverlies in een kraanvak bedraagt 10% van de werkdruk. Deze 10% betekend circa 5% waterafgifte verschil ten gevolge van het drukverschil. Bij een werkdruk van de sproeier van 2 bar mag er dus 2 mwk drukverlies zijn in de verdeelleiding en de straal tezamen.


Verdeling door sproeiers in combinatie met overlapping andere sproeiers

De beregeningssproeiers geven op diverse afstanden gemeten van de sproeier verschillende hoeveelheden water. Afhankelijk van het type sproeier en de overlapping kan een bepaalde gelijkheid worden bereikt. Deze sproei uniformiteit wordt ook wel de Cu-factor genoemd. Met behulp van de meetstraat kan er door VDH watersystemen een uniformiteits meting worden uitgevoerd.

Fabrikageverschilen onderling/De mate van vervuiling

De Cu-factur kan ook in de praktijk worden gemeten. We krijgen dan een indicatie van de verdeling.


Bij het bepalen van een juiste beregenings installatie kan er uit diverse mogelijkheden  worden gekozen, hierdoor wordt het ontwerpen van een beregenings installatie maatwerk.